12 moestuintips

12 moestuintips

1. Spade of woelvork?

Logisch dat je de grond in je tuin ook tijdens het moestuinseizoen netjes wilt houden. Je spit dan de bovenste laag van je moestuintje om. Onschuldig? De realiteit zegt dat je dan het bodemleven ernstig verstoort. Regenwormen en andere nuttige diertjes leven namelijk in de bovenste laag, zo'n 15 tot 20 cm onder de grond. Laat de spade dus voortaan, na het aanleggen van je moestuin, in het tuinhuis hangen. Gebruik liever een woelvork, ook bekend als grelinette, dat beperkt de schade.

2. Tuinieren in potten

Geen grote tuin om je hobby te beoefenen? Ga dan aan de slag in potten op je terras of balkon. Met een aantal stenen of plastic potten, een zak potgrond en wat plantgoed kom je al een heel eind. Kies de pot aan de hand van de plant die erin zal groeien. Zorg ervoor dat er onderin de pot gaten zitten en kies voor hydrokorrel; die zorgen ervoor dat je pot goed draineert en de grond langer vocht kan vasthouden.

Neem eens een zak of mand
Wist je dat je bij het kweken van groenten en kruiden ook prima aan de slag kunt met juten zakken of mandjes? Aardappelen, bijvoorbeeld. Die doen het uitstekend in een mand of zak. Of pompoenen, die groeien zowat overal. Juten zakken zijn prima, maar denk ook eens aan die stevige exemplaren waarmee je puin ruimt.

3. Erwt

Erwten zijn een van moestuins mooiste voorjaarspareltje. Ze zijn heel makkelijk zelf te kweken en in de keuken zijn de bereidingsmogelijkheden eindeloos. Je zaait al vanaf eind februari, begin maart om te oogsten in mei. Erwten zijn ideale startersgroenten, die ook voor kinderen het begin van een heus moestuinavontuur kunnen betekenen.

4. Aardbeien en hun kindjes

Vanaf juni tot juli vormen aardbeien uitlopers. Dit zijn nieuwe scheuten die ontstaan op een steel en die, eenmaal op de grond, worteltjes vormen; aardbeiplantjes in wording dus. Jaarlijks vormt de plant gemiddeld 10 tot 12 nieuwe scheuten. Knip ze regelmatig weg of plant er een aantal om je oude planten straks te verjongen. Je kunt ze op water zetten tot ze wortels hebben gevormd, of meteen in potjes met aarde planten. Vanaf half augustus kun je ze in de volle grond uitplanten. 

5. Maak je eigen compost

Wanneer je zelf compost maakt is de kringloop helemaal rond. Groenafval uit keuken en tuin verwerk je tot rulle compost die weer teruggeeft aan de bodem en dat geeft enorm veel voldoening. Compost geeft voeding aan de tuin en verbetert de structuur van de bodem. Maar niet alles mag zomaar in de compostbak of op de composthoop.

Wat mag er wel op
Groenafval uit de (moes)tuin * bladeren * fijngeknipte takjes * stro * stukjes onbedrukt karton * ongekookte, biologische groente- en fruitresten uit de keuken * eierschalen * dierlijke mest (niet van hond of kat) * grasmaaisel

Wat mag er niet op
Gekookte en/of bereide etensresten waaronder ook brood, kaas en vlees * afval van de bbq (as bevat vet) * steenkool etc.

6. Vruchtwisseling

Geen enkele moestuinier zit op ziekten en plagen te wachten. Om problemen zoveel mogelijk te voorkomen, is het heel belangrijk om vruchtwisseling toe te passen. Het best kun je er even goed voor gaan zitten en een plan maken waar je jaren plezier van hebt.

Vaak wordt een vruchtwisseling van 1:3 geadviseerd, maar veel beter is het om een ruimere vruchtwisseling van 1:5 of zelfs 1:8 toe te passen. Dat is trouwens ook afhankelijk van de grondsoort. Op zandgrond verspreiden ziekten en plagen zich gemakkelijker dan op kleigrond.

7. Groenten op de BBQ

Heel veel groenten zijn geschikt voor de BBQ. De simpelste methode is om ze te bestrijken met olie en kruiden en ze daarna te grillen op het rooster. Draai plakjes aubergine en courgette na een paar minuutjes een kwart slag zodat je een mooi ruitjespatroon krijgt. Je kunt groenten ook met de marinade in een stuk zilverpapier als pakketje op de BBQ leggen.

8.Verrassende bietjes

Juist in je eigen moestuin kun je groenten kweken die je niet zo gemakkelijk vindt in de doorsnee supermarkt. Chioggia-bietjes bijvoorbeeld. Deze bietjes zijn rood aan de buitenkant maar vanbinnen zijn ze wit met een verrassend rood lijnenpatroon. Zaai ook eens wat oranje en witte bietjes voor nog meer variatie op je bord.

9. Verschillende kruidentuintjes

Voordat je begint met de aanleg van je kruidentuin moet je bepalen wat je wilt kweken en hoe alles er straks moet komen uit te zien. Wil je een wilde kruidentuin of houd je het liever strak?

Wilde kruidentuin: een stukje grond waar je alles ongerept laat groeien. In tegenstelling tot een traditionele tuin, waar alle planten netjes op hun plaats groeien.

Moderne kruidentuin: beschik je over een moderne woning en heb je het liefst strakke lijnen? Werk met leuke designelementen en integreer je planten op een rustige manier. Kruiden hebben vaak de neiging om snel te groeien. Tijdig ingrijpen, is dus de boodschap.

Vierkantemetertuin: je vindt ze tegenwoordig overal, de vierkantemetertuintjes. Een doeltreffende oplossing wanneer je een kleine tuin of terras hebt. Of je integreert de houten bakken in je tuin. Zo houd je sterk groeiende kruiden in toom.

Traditionele kruidentuin: de kruidentuin zoals je hem al lang kent. Oma en opa die een stukje grond bewerken en er kruiden kweken. Een dergelijke kruidentuin grenst meteen aan de moestuin en vormt meestal één geheel.

Combo-kruidentuin: een tuin waar je zowel groenten als kruiden kweekt. Een leuke combinatie om je kruidenavontuur een stuk spannender te maken!

10. Nuttige wormen!

Misschien vind je die dikke, vette wormen een beetje vies, maar voor de moestuin zijn ze goud waard. Wormen graven gangetjes en houden zo de grond luchtig. Bovendien verplaatsen ze mineralen uit de grond omhoog. En ze eten plantenresten op, die ze weer omzetten in kostbare mest. Wormen zijn erg blij met een natuurlijke mulchlaag van bijvoorbeeld compost.

11. Blije bijen

Bijen zorgen voor een goede bestuiving van veel fruit. Als we ook in de toekomst nog fruit willen blijven oogsten, moeten we nu goed voor de bijen zorgen. Zet bijenlokkende planten in je moestuin, maar ook in je siertuin, op het balkon, in de tuin van je ouders en waar dan ook! Bijenlokkers zijn onder andere guldenroede, damastbloem, knoopkruid en ezelsoor. Ook bloeiende kruiden als woltijm en marjolein zijn bijenlokkers.

12. Lieveheersbeestjes

Wist je dat dat één lieveheersbeestje in zijn eentje wel vijfduizend bladluizen op kan eten? Dan weet je meteen waarom deze schattige insecten zo nuttig zijn.